Selecteer een pagina

Dossier: Verbintenissenrecht


HR 11 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:860

Deze zaak gaat (mede) over de vraag in hoeverre de rechter op grond van art. 6:103 BW Curaçao (dat gelijk is aan het Nederlandse art. 6:103 BW) bevoegd is om in hoger beroep een andere vorm van schadevergoeding toe te wijzen dan in eerste aanleg is toegewezen. (meer…)

HR 18 juni 2021, ECLI:NL:HR: 2021:957 (Vereniging van Albert Heijn Franchisenemers c.s./Albert Heijn c.s.)

Deze procedure gaat over de financiële afrekening tussen Albert Heijn als franchisegever en het merendeel van haar franchisenemers over 2008 en de jaren daarna. In deze procedure speelt de uitleg van de (standaard) franchiseovereenkomst (“FO”) die tussen partijen is gesloten, een centrale rol. (meer…)

HR 21 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:749

De omstandigheid dat betaalopdrachten zijn verleend in de juiste vorm en procedure en dat de betaaldienstverlener de transacties heeft geauthenticeerd, staat niet eraan in de weg dat deze betalingstransacties worden aangemerkt als niet toegestaan. De betaaldienstgebruiker heeft de verplichting om de betaaldienstverlener “onverwijld” in kennis te stellen van verlies, diefstal of onrechtmatig gebruik van het betaalinstrument of van het niet-toegestane gebruik ervan. Met “onverwijld” wordt bedoeld dat die mededelingsverplichting aanvangt op het moment dat hij (subjectieve) bekendheid heeft met de niet-toegestane betalingstransactie. Hiervan kan niet ten nadele van de consument-betaaldienstgebruiker worden afgeweken. (meer…)

HR 30 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:667

(i) Dat bij de uitleg van een distributieovereenkomst door de rechter gebruik wordt gemaakt van een arrest dat deel uitmaakt van het Unierechtelijke mededingingsrecht, kan niet gelijk worden gesteld aan het oordeel dat het Unierechtelijke mededingingsrecht van toepassing is.
(ii) Of objectief gezien noodzaak bestaat tot reorganisatie van het volledige distributienet of van een wezenlijk deel daarvan, moet door de rechter worden beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval en staat niet ter discretie van de leverancier. Dit is een autonome Unierechtelijke beoordelingsmaatstaf.  (meer…)

HR 16 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:588

In deze zaak speelde de vraag of de notaris de op zijn kwaliteitsrekening gehouden (restant)koopsom voor een onroerende zaak moet uitkeren aan de verkoper omdat uit de narecherche bleek dat levering vrij en onbezwaard heeft plaatsgevonden, of aan de koper omdat daarna bleek dat de beoogde overdracht is mislukt door het ontbreken van een titel. Verder speelde de aansprakelijkheid van de notaris, die de opdracht gaf tot de uitbetaling van de restantkoopsom aan (de financier van) de koper, jegens de verkoper. (meer…)

Cassatieblog.nl