Selecteer een pagina
Vergeefse aanval op toepassing van wettelijke regulering huurprijzen in geval van “huurveteranen”

Vergeefse aanval op toepassing van wettelijke regulering huurprijzen in geval van “huurveteranen”

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:826 en ECLI:NL:HR:2014:827

Het hof heeft in beide zaken geoordeeld dat de wettelijke regulering van huurprijzen voor de verhuurders geen schending van het recht op ongestoord genot van hun eigendom (art. 1 Eerste Protocol (EP)) oplevert. Bij dit oordeel heeft het hof hetzelfde toetsingskader gehanteerd als het EHRM in zijn uitspraak van 2 juli 2013 in de zaak van eiser in de eerste zaak (nr. 826) tegen Nederland (EHRM 2 juli 2013, 27126/11) en aldus de juiste maatstaven aangelegd. Lees meer…

Verzuim datum te bepalen voor deponering deskundigenrapport leidt niet tot nietigheid onteigeningsvonnis

Verzuim datum te bepalen voor deponering deskundigenrapport leidt niet tot nietigheid onteigeningsvonnis

HR 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:897 (X c.s./gemeente Terneuzen)

Als in een onteigeningsprocedure een vervroegde descente heeft plaatsgevonden, moet de rechtbank in haar onteigeningsvonnis de datum vaststellen waarop het deskundigenrapport zal worden gedeponeerd (art. 54j lid 2 Onteigeningswet (Ow)). Niet-inachtneming van dit voorschrift leidt echter niet tot nietigheid van het vonnis. Lees meer…

Het vennootschappelijk belang bij een joint venture

Het vennootschappelijk belang bij een joint venture

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:804 (Inversiones c.s./Cancun Holding I c.s.) en drie parallelzaken (ECLI:NL:HR:2014:797, ECLI:NL:HR:2014:799 en ECLI:NL:HR:2014:808)

In geval van een jointventurevennootschap wordt het belang van de vennootschap mede bepaald door de aard en inhoud van de tussen de aandeelhouders overeengekomen samenwerking. In een jointventurevennootschap waarin de aandeelhouders een gelijkwaardig aandeel hebben, kunnen die aard en inhoud meebrengen dat (ook) het vennootschapsbelang is gebaat bij continuering van evenwichtige verhoudingen tussen de aandeelhouders. Ook kan zulks meebrengen dat het bestuur van een vennootschap, zelfs bij gebreke van een wettelijke of statutaire informatieplicht, gehouden is de aandeelhouders te informeren over een door een van de aandeelhouders beoogde aandelenoverdracht. Lees meer…

Art. 2:403-verklaring ziet niet op een aan een vordering verbonden voorrecht

Art. 2:403-verklaring ziet niet op een aan een vordering verbonden voorrecht

HR 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:898 (X/Curatoren Econcern N.V.) en ECLI:NL:HR:HR:2014:904 (UWV/Curatoren Econcern N.V.)

Een richtlijnconforme interpretatie brengt niet met zich dat vorderingen die voortvloeien uit een art. 2:403-verklaring ook bevoorrecht (moeten) zijn indien de vorderingen jegens de dochtermaatschappij dat zijn. Lees meer…

Geen klemmende bezwaren tegen toepassing formele rechtskracht op niet-kenbare beslissing

Geen klemmende bezwaren tegen toepassing formele rechtskracht op niet-kenbare beslissing

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:812 (CVZ/de verzorgingshuizen)

Wanneer aanvrager en bestuursorgaan hebben afgesproken dat bij een bepaald subsidiebesluit ook een beslissing wordt genomen over, bijvoorbeeld, de toekenning van opgebouwde investeringsreserves, dan mag van de aanvrager verwacht worden dat hij een rechtsmiddel aanwendt tegen dat subsidiebesluit als daarover in het besluit, ondanks de afspraak, geen kenbare beslissing is genomen. Wanneer de aanvrager tegen dat besluit geen rechtsmiddel aanwendt, krijgt het besluit formele rechtskracht, ook ten aanzien van het niet-toekennen van de reserves. Van klemmende bezwaren tegen toepassing van het beginsel van formele rechtskracht is in een dergelijk geval geen sprake. Lees meer…

Identiteitsbehoud beslissend voor vraag of sprake is van overgang van onderneming

Identiteitsbehoud beslissend voor vraag of sprake is van overgang van onderneming

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:830

Uit rechtspraak van het HvJEU volgt dat voor het antwoord op de vraag of sprake is van overgang van de onderneming, beslissend is of de identiteit van de onderneming of een onderdeel daarvan behouden is gebleven. Volgens diezelfde rechtspraak blijkt het behoud van identiteit met name uit het daadwerkelijk voortzetten of hervatten van dezelfde of soortgelijke activiteiten door de nieuwe ondernemer.  Lees meer…

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens verhindering verhaal; ernstig verwijt ondanks mogelijke tegenvordering?

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens verhindering verhaal; ernstig verwijt ondanks mogelijke tegenvordering?

HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:829 (Eisers/Curatoren Air Holland)

Voor bestuurdersaansprakelijkheid wegens het bewerkstelligen of toelaten dat de vennootschap haar verplichtingen niet nakomt en ter zake ook geen verhaal biedt, is vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt treft (vgl. HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758). In een geval als het onderhavige, waarin bestuurders zich hebben beroepen op verrekening met een vooralsnog onzekere tegenvordering, is hiervoor voldoende dat de bestuurder ten tijde van het hem verweten handelen of nalaten ernstig rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat ondanks de gestelde tegenvordering een vordering op de vennootschap zou resteren. Lees meer…

Maatstaven voor toestaan voeging en tussenkomst (art. 217 Rv)

Maatstaven voor toestaan voeging en tussenkomst (art. 217 Rv)

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768 (Fiar Consumer Electronics c.s./Stichting De Thuiskopie c.s. en de Staat c.s.)

Een partij heeft voldoende belang bij een incidentele vordering tot voeging of tussenkomst (art. 217 Rv) als zij nadelige gevolgen kan ondervinden van de uitspraak in het geding waarin zij zich wil voegen of wil tussenkomen. Aan de toewijsbaarheid van een vordering tot voeging of tussenkomst die aan dit belangvereiste voldoet en die tijdig is ingesteld, kunnen niettemin de eisen van een goede procesorde in de weg staan. Dit is onder meer mogelijk indien toewijzing van de incidentele vordering tot onredelijke vertraging van de hoofdzaak zou leiden (art. 20 Rv). Lees meer…

Ook schorsing cassatieprocedure door faillietverklaring schuldenaar tussen moment fourneren en reactie conclusie P-G

Ook schorsing cassatieprocedure door faillietverklaring schuldenaar tussen moment fourneren en reactie conclusie P-G

HR 21 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:675 (X/SRC)

Art. 30 Fw is in cassatie niet reeds van toepassing nadat de stukken zijn gefourneerd voor arrest, maar pas nadat de termijn voor het indienen van een reactie op de conclusie van de Procureur-Generaal is verstreken. Faillietverklaring vóór dat moment leidt daarom tot schorsing van rechtswege van een procedure die de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft (art. 29 Fw) en brengt mee dat schorsing van een procedure met een ander doel kan worden verzocht teneinde de curator op te roepen (art. 2728 Fw).  Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl