Selecteer een pagina
Eliminatieregel bij waardebepaling in onteigeningszaken ook van toepassing bij waardevermeerderende bestemming

Eliminatieregel bij waardebepaling in onteigeningszaken ook van toepassing bij waardevermeerderende bestemming

HR 8 februari 2013, LJN BY4119 (Ballast Nedam/Staat)

(1) Indien de bestemming van het onteigende destijds in het bestemmingsplan is bepaald met het oog op een concrete (toekomstige) invulling van die bestemming, moet dat bestemmingsplan bij de waardebepaling van het onteigende worden weggedacht. Dat geldt ook indien de te elimineren bestemming van waardevermeerderende invloed is. (2) Art. 50 Ow, waarin de vergoeding van proceskosten in onteigeningsprocedures is geregeld, is niet van toepassing op de cassatieprocedure. Lees meer…

Vernietiging vaststellingsovereenkomst wegens dwaling ook mogelijk bij onjuiste inlichting die niet rechtstreeks aan de dwalende is verstrekt

Vernietiging vaststellingsovereenkomst wegens dwaling ook mogelijk bij onjuiste inlichting die niet rechtstreeks aan de dwalende is verstrekt

HR 1 februari 2013, LJN BY3129

Ook bij een vaststellingsovereenkomst is een geslaagd beroep op dwaling mogelijk, in het bijzonder als sprake is van onjuiste inlichtingen of schending van een spreekplicht van de wederpartij. Aan een succesvol beroep op dwaling staat niet in de weg dat de onjuiste inlichting niet rechtstreeks aan de dwalende partij is verstrekt of niet specifiek is verstrekt in verband met de overeenkomst ten aanzien waarvan het beroep op dwaling is gedaan. Lees meer…

Concordantiebeginsel leidt tot beperking aansprakelijkheid van loods naar Arubaans recht

Concordantiebeginsel leidt tot beperking aansprakelijkheid van loods naar Arubaans recht

HR 1 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1880 (MS Austria/Aruba Ports Authority)

Toepassing van het concordantiebeginsel brengt mee dat een loods ook naar Arubaans recht slechts aansprakelijk is voor schade die wordt toegebracht aan het door hem geloodste schip, indien hij deze schade heeft veroorzaakt door opzet of grove schuld (vergelijk art. 3 Loodsenwet). Daarbij mocht het hof betrekken dat voor Aruba blijkens een ontwerp-Landsverordening een nagenoeg identieke regeling is beoogd als in de Nederlandse Antillen en Nederland. Lees meer…

Een onverplichte wijze van uitvoering van een verplichting is nog geen onverplicht verrichte prestatie

Een onverplichte wijze van uitvoering van een verplichting is nog geen onverplicht verrichte prestatie

HR 1 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4134 (Van Leuveren q.q. / ING)

(1) Een volmachtverlening die uitsluitend ertoe strekt een reeds overeengekomen verpanding tot stand te brengen kan niet worden aangemerkt als een onverplichte rechtshandeling in de zin van art. 42 F, ook al was deze specifieke wijze van uitvoering van de verplichting tot verpanding niet overeengekomen. (2) Registratie van de akten waarin de verpandingstitel en de volmachtverlening zijn vastgelegd, is niet vereist om een geldige verpanding tot stand te brengen. Lees meer…

Bopz-rechter mag eerst het verzoek met de verste strekking behandelen

Bopz-rechter mag eerst het verzoek met de verste strekking behandelen

HR 1 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ0285

De Wet Bopz verzet zich niet ertegen dat indien een verzoek om een voorlopige machtiging is ingediend voordat is beslist over de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, terstond wordt beslist op het verzoek om een voorlopige machtiging. Ook indien beide verzoeken gelijktijdig worden gedaan, staat het de rechter vrij eerst het verzoek met de verste strekking te behandelen. Lees meer…

Dwaling bij verrekening van huwelijksvermogen vóór 1 september 2002

Dwaling bij verrekening van huwelijksvermogen vóór 1 september 2002

HR 25 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BV6689 en ECLI:NL:HR:2013:BY3126

Op een verdeling ter uitvoering van een in huwelijkse voorwaarden opgenomen periodiek en finaal verrekenbeding, overeengekomen in een vóór 1 september 2002 gesloten echtscheidingsconvenant, is het wettelijk bewijsvermoeden van art. 3:196 BW niet (analoog) van toepassing. Het verzuim terzake de nakoming van een dergelijke verdeling treedt op de voet van art. 6:83 aanhef en onder a BW, aanstonds en zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de vordering uit hoofde van het finale verrekenbeding volgens de tussen partijen geldende huwelijkse voorwaarden opeisbaar wordt. Lees meer…

Opvoeren van nieuwe schadeposten in schadestaatprocedure toelaatbaar

Opvoeren van nieuwe schadeposten in schadestaatprocedure toelaatbaar

HR 25 januari 2013, ECLI:NL:HR:2012:BY1071

In de schadestaatprocedure kunnen slechts schadeposten aan de orde komen die zijn veroorzaakt door de in de hoofdprocedure vastgestelde tekortkoming. Blijkens art. 615 Rv is echter onverschillig of de schadeposten reeds in de hoofdprocedure waren gesteld. ’s Hofs oordeel dat in de hoofdprocedure een bepaald schadevoorval centraal heeft gestaan en dat in de schadestaatprocedure daarom geen ruimte bestaat voor het opvoeren van schadeposten uit een daaraan voorafgaande periode, is onbegrijpelijk. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl