Selecteer een pagina
Kinderbijslagwet: uitsluiting van vreemdelingen zonder verblijfsvergunning is geen onderscheid naar (uitsluitend) nationaliteit

Kinderbijslagwet: uitsluiting van vreemdelingen zonder verblijfsvergunning is geen onderscheid naar (uitsluitend) nationaliteit

HR 23 november 2012 (Belastingkamer), LJN BW7740

De afbakening van de kring van verzekerden in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) vormt geen onderscheid dat uitsluitend op nationaliteit is gebaseerd. De regeling maakt immers mede onderscheid naar verblijfsstatus. Het maken van onderscheid in de kring van verzekerden voor de AKW behoeft daarom niet te worden gerechtvaardigd door zeer gewichtige redenen. Bepalend is of een dergelijk onderscheid wordt gerechtvaardigd door toereikende argumenten. Dat is, ook voor betrokkenen, van wie enkelen al vele jaren in Nederland wonen, het geval. Lees meer…

Geen plicht tot horen rechter-commissaris ex art. 65 Fw in geval van hoger beroep op grond van art. 67 Fw

Geen plicht tot horen rechter-commissaris ex art. 65 Fw in geval van hoger beroep op grond van art. 67 Fw

HR 16 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY3291 en ECLI:NL:HR:2012:BY3284

De in art. 65 Fw neergelegde verplichting de rechter-commissaris te horen geldt slechts bij de behandeling van rechtstreeks tot de rechtbank gerichte verzoeken en niet bij verzoeken houdende hoger beroep van beschikkingen van de rechter-commissaris op de voet van art. 67 lid 1 Fw (art. 81 RO). Lees meer…

Ten onrechte arrest in hoofdzaak gewezen zonder uitlating partijen over pleidooi

Ten onrechte arrest in hoofdzaak gewezen zonder uitlating partijen over pleidooi

HR 16 november 2012, LJN BX7886 (X/Gemeente Stichtse Vecht)

Nu beide partijen uitsluitend arrest hadden gevraagd in het incident en dienovereenkomstig door de rolraadsheer was gehandeld, behoefden partijen er geen rekening mee te houden dat het hof ook arrest zou wijzen in de hoofdzaak. Het hof had partijen daarom eerst de gelegenheid moeten geven zich nader uit te laten over in elk geval de vraag of zij pleidooi wensten. Lees meer…

Ook bij in beginsel deugdelijke oproeping kan redelijkerwijs twijfel bestaan die tot nader onderzoek noopt

Ook bij in beginsel deugdelijke oproeping kan redelijkerwijs twijfel bestaan die tot nader onderzoek noopt

HR 16 november 2012, LJN BX5573 (X/Raad voor de Kinderbescherming)

Gelet op het fundamentele belang van het beginsel van hoor en wederhoor, waarvan de naleving essentieel is voor een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak, dient de rechter, indien sprake is van feiten of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs twijfel kan bestaan of de oproep door de opgeroepene is ontvangen, onderzoek naar die ontvangst te doen en, indien daartoe aanleiding bestaat, de datum van de mondelinge behandeling te verplaatsen of een nieuwe mondelinge behandeling te bepalen. Lees meer…

Mondeling pleiten in cassatie niet toegestaan als wederpartij al schriftelijk heeft toegelicht

Mondeling pleiten in cassatie niet toegestaan als wederpartij al schriftelijk heeft toegelicht

HR 16 november 2012, LJN BY3317 (rolbeschikking)

In een dagvaardingsprocedure in cassatie kunnen partijen hun zaak hetzij mondeling bepleiten, hetzij volstaan met schriftelijke toelichtingen. Een verzoek om alsnog mondeling te mogen pleiten nadat de wederpartij al schriftelijk heeft toegelicht, is onverenigbaar met de eisen van een goede procesorde. Lees meer…

Exclusieve werking forumkeuzebeding ondanks aanwijzing reeds bevoegde rechter

Exclusieve werking forumkeuzebeding ondanks aanwijzing reeds bevoegde rechter

HR 9 november 2012, LJN BX0331 (curator/Ingosstrakh)

Voor het antwoord op de vraag of een contractueel beding kan worden aangemerkt als een derogerende forumkeuze in de zin van art. 8 lid 2 Rv is niet van belang of wordt gekozen voor een forum van een andere staat, dat bij gebreke van de forumkeuze toch al bevoegd was. Het gaat er slechts om of het beding de rechter van een vreemde staat “bij uitsluiting” heeft aangewezen voor de kennisneming van het geschil. In het laatste geval is de bevoegdheid van de Nederlandse rechter uitgesloten. Lees meer…

Ook bodemrecht na (enkele) opzegging financial lease

Ook bodemrecht na (enkele) opzegging financial lease

HR 9 november 2012, LJN BX7851 (ABN AMRO Lease/Ontvanger)

De enkele beëindiging van de leaseovereenkomst en opeising van bodemzaken door de leasegever zijn te beschouwen als (het begin van) het gebruikmaken van het zekerheidskarakter van zijn eigendom en brengen, zolang de zaken zich nog op de bodem van de belastingschuldige bevinden, op zichzelf geen wijziging in de voor het bodemrecht van de Ontvanger relevante aard van het eigendomsrecht met betrekking tot die zaken. Opzegging en opeising zijn dus ontoereikend om te bewerkstelligen dat het tot zekerheid strekkende eigendomsrecht van de leasegever, voor de toepassing van het bodemrecht, “promoveert” tot de in het beleid van de fiscus bedoelde reële eigendom (welke eigendom door de Ontvanger moet worden ontzien). Lees meer…

Privaatrechtelijke toestemming voor gebruik water(bodem) afgeleid uit publiekrechtelijke ontheffing

Privaatrechtelijke toestemming voor gebruik water(bodem) afgeleid uit publiekrechtelijke ontheffing

HR 9 september 2012, LJN BX0736 (Hoogheemraadschap van Rijnland/X)

De publiekrechtelijke bevoegdheid van (de rechtsvoorganger van) het Hoogheemraadschap om ontheffing te verlenen van het verbod in de Keur voor het hebben van een steiger, moet worden onderscheiden van de privaatrechtelijke bevoegdheid toestemming te geven voor het gebruik van het water en de waterbodem waarop de steiger rust. In dit geval mocht de eigenaar van de steiger uit de mededeling die bij de ontheffing was gevoegd redelijkerwijs afleiden dat de privaatrechtelijke toestemming in de vergunning was vervat. Lees meer…

Bewijs van causaal verband tussen beroepsfout advocaat en schade

Bewijs van causaal verband tussen beroepsfout advocaat en schade

HR 9 november 2012, LJN BX0737

In deze procedure over de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat wegens het nalaten een verweer te voeren in een eerdere procedure dienen andere eisen te worden gesteld dan de eisen die daarvoor zouden hebben gegolden in die eerdere procedure. Bij de waardering van het bewijs zal immers ook rekening moeten worden gehouden met de verschillen tussen beide procedures, waaronder het verschil in bewijsrisico en eventuele verschillen in bewijsmogelijkheden. Eiser dient aannemelijk te maken dat zijn verweer in de eerdere procedure zou zijn gehonoreerd. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl