Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3533 (Cassatie in het belang der wet)

Ook tijdens een verzoekschriftprocedure kan iedere partij verzoeken dat de rechter een voorlopige voorziening treft voor de duur van het geding. Tegen de beschikking waarin dit verzoek wordt toegestaan of afgewezen, kan hoger beroep of cassatieberoep worden ingesteld voordat de eindbeschikking is gewezen. In verzoekschriftprocedures vinden art. 223, 337 lid 1 en 401a lid 1 Rv dus analoge toepassing. (meer…)

HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3536 (Verzoeker/TSB)

De Hoge Raad beantwoordt een prejudiciële vraag over de bevoegde rechter ter zake van een verzoek om herroeping van een niet-appellabele beschikking, waartegen in appel tevergeefs met een beroep op de doorbrekingsjurisprudentie is opgekomen. Als de beoordeling in hoger beroep beperkt is gebleven tot een ontkennende beantwoording van de vraag of zich een doorbrekingsgrond voordoet, is de rechter in eerste aanleg de bevoegde rechter in de zin van art. 384 Rv. (meer…)

kindHR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3535

Het in art. 6 lid 1 EVRM voor een ieder, dus ook voor minderjarigen, gewaarborgde recht op toegang tot de rechter brengt mee dat het recht om te worden gehoord effectief dient te kunnen worden uitgeoefend. Noch uit art. 6 lid 1 EVRM, noch uit art. 12 IVRK of enige andere, Nederland bindende internationale regeling, vloeit voort dat van een effectieve uitoefening van bedoeld recht slechts sprake kan zijn indien de minderjarige zonder tussenkomst van een (wettelijk) vertegenwoordiger kennis kan nemen van alle gedingstukken in de procedure waarin hij of zij wordt gehoord. (meer…)

HR (Belastingkamer) 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3041

Tegen de beslissing op een wrakingsverzoek staat geen rechtsmiddel open (art. 8:18 lid 5 Awb en art. 39 lid 56 Rv). Dit neemt niet weg dat een procespartij, ook indien tevergeefs een wrakingsverzoek is ingediend, na aanwending van een rechtsmiddel tegen de einduitspraak in de procedure ten gronde, de vermeende onpartijdigheid aan de orde kan stellen in het kader van een klacht over schending van het fundamentele recht op behandeling van de zaak door een onpartijdige rechter. Vergelijk HR 16 januari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG4012. (meer…)

HR 14 november 2014, ECLI:NL: HR:2014:3240 (Allianz Belgium N.V./X)

Uit art. 3:316 BW volgt dat het instellen van een eis in rechte slechts dan geen stuitende werking heeft, indien zij niet tot toewijzing leidt en het geding door het in kracht van gewijsde gaan van een uitspraak of op andere wijze is geëindigd (zonder dat binnen een termijn van zes maanden een nieuwe eis is ingesteld die tot toewijzing leidt). Het “op andere wijze” eindigen van de procedure wordt niet bewerkstelligd door een enkele doorhaling op de rol. (meer…)

Cassatieblog.nl