Selecteer een pagina
Samenloop van de schadevergoedingsactie en de terugvorderingsactie uit de Luchtvaartwet

Samenloop van de schadevergoedingsactie en de terugvorderingsactie uit de Luchtvaartwet

HR 22 februari 2012, LJN BY4126 (Chip(s)hol III B.V./N.V. Luchthaven Schiphol)

De rechter die moet oordelen over een terugvorderingsactie ex art. 55 Luchtvaartwet (oud) mag dit oordeel overlaten aan de rechter die in een reeds aanhangige procedure is gevraagd te oordelen over de vergoeding van schade wegens een opgelegd bouwverbod (art. 50 LVW (oud)). Deze rechter dient immers bij de vaststelling van de omvang van die schadevergoedingsplicht rekening te houden met de waardevermeerdering die optreedt na opheffing van het bouwverbod (HR 19 februari 2010, LJN BK4476). Lees meer…

Werkbegrip auteursrecht geharmoniseerd: dezelfde maatstaf Nederland en Europa, ook bij toegepaste kunst

Werkbegrip auteursrecht geharmoniseerd: dezelfde maatstaf Nederland en Europa, ook bij toegepaste kunst

HR 22 februari 2013, LJN BY1529 (Stokke/H3 Products)

Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het HvJEU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om “een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk”. Deze maatstaf geldt evenzeer als het een gebruiksvoorwerp betreft. Aanleiding voor de veronderstelling dat zulks naar Europees recht anders zou zijn, is er niet. Lees meer…

Faillietverklaring in andere Europese lidstaat geen beletsel voor toepassing schuldsaneringsregeling

Faillietverklaring in andere Europese lidstaat geen beletsel voor toepassing schuldsaneringsregeling

HR 22 februari 2013, LJN BY8092

De enkele omstandigheid dat verzoeker in een andere Europese lidstaat persoonlijk failliet is verklaard, staat er niet aan in de weg dat nadien in Nederland ten aanzien van verzoeker de schuldsaneringsregeling van toepassing wordt verklaard. De Insolventieverordening brengt daarbij mee dat de schuldsaneringsregeling slechts van toepassing kan worden verklaard indien is voldaan aan het vereiste dat verzoeker in Nederland een vestiging bezit. Daarnaast moet de schuldsaneringsregeling een secundaire procedure zijn, die dient te leiden tot liquidatie van de goederen van verzoeker. Lees meer…

Beroep op vernietigingsgrond ter afwering van “rechtsmaatregel” verjaart niet (art. 3:51 lid 3 BW)

Beroep op vernietigingsgrond ter afwering van “rechtsmaatregel” verjaart niet (art. 3:51 lid 3 BW)

HR 8 februari 2013, LJN BY2640

Verweerders beroepen zich, ten verwere tegen de vordering van eiser, op een tussen partijen overeengekomen ontbindende voorwaarde, welk beroep moet worden aangemerkt als een “rechtsmaatregel” in de zin van art. 3:51 lid 3 BW. Het door eiser ter afwering van deze rechtsmaatregel gedane beroep op misbruik van omstandigheden kan volgens art. 3:51 lid 3 BW te allen tijde worden gedaan, zodat het beroep van verweerders op verjaring faalt. Lees meer…

Bewindvoerder niet-ontvankelijk in hoger beroep tegen beslissing ex art. 350 Fw na verlies van hoedanigheid

Bewindvoerder niet-ontvankelijk in hoger beroep tegen beslissing ex art. 350 Fw na verlies van hoedanigheid

HR 15 februari 2013, LJN BY7632

Art. 351 lid 1 Fw kent het recht op hoger beroep tegen het in art. 350 Fw bedoelde vonnis uitsluitend toe aan de schuldenaar, in geval van beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling, en aan hem “die het verzoek tot beëindiging heeft gedaan”, ingeval die beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling geweigerd is. Aan belanghebbenden is het recht van hoger beroep niet toegekend. Verweerster valt, nu zij het inleidend verzoek in haar hoedanigheid van bewindvoerder heeft gedaan en zij ten tijde van het instellen van het hoger beroep die hoedanigheid niet meer had, niet aan te merken als degene “die het verzoek tot beëindiging heeft gedaan” in de zin van art. 351 lid 1 Fw. Lees meer…

Daden en verklaringen van de erflater bij uitleg van een testament

Daden en verklaringen van de erflater bij uitleg van een testament

HR 15 februari 2013, LJN BY2595

Indien uitleg van een testament op de voet van art. 4:46 lid 1 BW tot de slotsom leidt dat (een deel van) het testament geen duidelijke zin heeft als bedoeld in art. 4:46 lid 2 BW, mogen bij de (nadere) uitleg van het testament daden of verklaringen van de erflater worden gebruikt. Het hof (dat de door één van de betrokkenen bij de nalatenschap verdedigde uitleg van het testament mede in de sleutel van de verbetering van een vergissing ex art. 4:46 lid 3 BW had geplaatst) heeft dit miskend. Lees meer…

Nieuwe verweren in incidenteel appel

Nieuwe verweren in incidenteel appel

HR 8 februari 2013, LJN BY6699 (X/LTO Noord Verzekeringen B.V.)

Een nieuw verweer gevoerd bij memorie van antwoord in incidenteel beroep, dat niet tevens als grief in principaal beroep is voorgesteld, kan, bij gegrondbevinding, niet tot een vernietiging van het dictum van het bestreden vonnis leiden, maar wel tot verwerping van het incidentele beroep. Lees meer…

Hoge Raad beantwoordt eerste prejudiciële vraag: hypotheekakte geen executoriale titel voor restschuld

Hoge Raad beantwoordt eerste prejudiciële vraag: hypotheekakte geen executoriale titel voor restschuld

HR 8 februari 2013, LJN BY4889 (Rabohypotheekbank N.V. c.s./X c.s.)

Een notariële akte levert alleen dan een executoriale titel in de zin van art. 430 Rv op indien deze betrekking heeft op vorderingen die op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaan en in de akte zijn omschreven, of op toekomstige vorderingen die hun onmiddellijke grondslag vinden in een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding (vgl. HR 26 juni 1992, NJ 1993/449). De (standaard)hypotheekakte die de bank in dit geval heeft gehanteerd voldoet niet aan deze eisen en kan daarom niet als executoriale titel worden gebruikt voor de ‘restschuld’ die na uitwinning van het hypotheekrecht nog bestaat. Lees meer…

Afstand van vordering wegens niet-handhaving marginverplichting mogelijk

Afstand van vordering wegens niet-handhaving marginverplichting mogelijk

HR 8 februari 2013, LJN BY6313 (Eiser/Staalbankiers)

Een effecteninstelling zal de (eertijds) in art. 28 leden 3 en 4 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 neergelegde voorschriften inzake handhaving van de marginverplichting zelfs moeten naleven indien dat tegen de wens van de cliënt ingaat. De cliënt kan dus geen afstand doen van de bescherming die deze voorschriften hem bieden, maar hij kan wel afstand doen van vorderingen die voor hem voortvloeien uit het feit dat die voorschriften in het verleden jegens hem niet zijn nageleefd. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl