Selecteer een pagina
Over effectenbemiddeling en -aanbieding zonder vergunning, en vorderingsrechten binnen de huwelijksgemeenschap

Over effectenbemiddeling en -aanbieding zonder vergunning, en vorderingsrechten binnen de huwelijksgemeenschap

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9239

Art. 3 lid 1 Wte 1995, het verbod op aanbieding van effecten zonder vergunning, richtte zich niet tot personen die bemiddelen. Art. 7 lid 1 Wte 1995, dat effectenbemiddeling zonder vergunning verbood, ziet op verschillende activiteiten, die niet zonder meer direct contact tussen dader en benadeelde vereisen. Verder: of de echtgenoot die geen schuldeiser is, een vordering die valt in de gemeenschap van goederen kan innen, hangt af van de bestuursbevoegdheid terzake. Lees meer…

Aanvang inschrijvingstermijn onteigeningsvonnis in geval van descente vóór in gewijsde gaan vonnis

Aanvang inschrijvingstermijn onteigeningsvonnis in geval van descente vóór in gewijsde gaan vonnis

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7359 (X c.s./Gemeente Heerlen)

Een vonnis van vervroegde onteigening waartegen nog een cassatieberoep aanhangig is, hoeft niet binnen twee maanden na de descente te worden ingeschreven indien het vonnis op dat moment nog geen kracht van gewijsde heeft. De inschrijvingstermijn van twee maanden van art. 54m Ow vangt pas aan op de dag waarop het vonnis kracht van gewijsde krijgt. Lees meer…

Cassatieberoep Peter R. de Vries over uitzendverbod Koos H.-tapes verworpen

Cassatieberoep Peter R. de Vries over uitzendverbod Koos H.-tapes verworpen

HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230 (Endemol en Peter R. de Vries/Koos H.)

De rechter die oordeelt dat in het concrete geval de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting, hoeft niet ambtshalve onderzoek te doen naar mogelijk minder vergaande beperkingen van de uitingsvrijheid dan het gevraagde verbod. Lees meer…

Maatstaven matiging loondoorbetalingsverplichting ex 6:248 lid 2 BW dezelfde als bij matiging ex art. 7:680a BW

Maatstaven matiging loondoorbetalingsverplichting ex 6:248 lid 2 BW dezelfde als bij matiging ex art. 7:680a BW

HR 28 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9867 (X/Sappi Nijmegen B.V.)

De rechter moet bij een matiging van een vordering tot doorbetaling van loon ex art. 6:248 lid 2 BW dezelfde maatstaven hanteren als in de rechtspraak voor de toepassing van art. 7:680a BW zijn ontwikkeld. Noch de duur van de procedure, noch de mate waarin deze is toe te rekenen aan de werknemer, zijn in beginsel omstandigheden die matiging kunnen rechtvaardigen. Lees meer…

Prejudiciële vragen over beperking vrije advocaatkeuze in rechtsbijstandverzekering

Prejudiciële vragen over beperking vrije advocaatkeuze in rechtsbijstandverzekering

HR 28 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7507 (X/DAS Rechtsbijstand)

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie over de verenigbaarheid met EG Richtlijn 87/344 van een polisbeding in een rechtsbijstandsverzekering waarin is bepaald dat de rechtsbijstand aan verzekerde (in beginsel) zal worden verleend door de eigen medewerkers van de rechtsbijstandverzekeraar en dat er in zoverre geen onbeperkt recht op vrije advocaatkeuze bestaat. Lees meer…

Hoge Raad bevestigt eliminatieregel bij waardebepaling in onteigeningszaken

Hoge Raad bevestigt eliminatieregel bij waardebepaling in onteigeningszaken

HR 28 september 2012, LJN  BW5613, BW5614, BW5615, BW5617, BW5619 (diverse eisers/provincie Zuid-Holland)

Indien de bestemming van het onteigende destijds in het bestemmingsplan is bepaald met het oog op een concrete (toekomstige) invulling van die bestemming, moet dat bestemmingsplan bij de waardebepaling van het onteigende worden weggedacht. De rechtbank heeft deze eliminatieregel (herkomst: HR 9 juli 2010, LJN BL1634) ten onrechte niet toegepast. Lees meer…

Aanschaf softwareapplicatie is geen (gewone) beheersdaad in het kader van onderbewindstelling

Aanschaf softwareapplicatie is geen (gewone) beheersdaad in het kader van onderbewindstelling

HR 28 september 2012, LJN BX7462 

Waar het hof had vastgesteld dat het gebruik van de softwareapplicatie financieel aan de bewindvoerder ten goede komt en de applicatie niet nodig is om het bewind over de goederen van de rechthebbende te voeren, kon het hof oordelen dat het sluiten van een overeenkomst ten behoeve van het gebruik van deze applicatie niet als een beheersdaad kan worden gezien. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl