Selecteer een pagina
Omgangsregeling spermadonor met kind: wat is een nauwe persoonlijke betrekking?

Omgangsregeling spermadonor met kind: wat is een nauwe persoonlijke betrekking?

HR 2 november 2012, LJN BX5798

Een biologische vader dient bijkomende omstandigheden te stellen en aannemelijk te maken waaruit kan worden afgeleid dat de nauwe persoonlijke betrekking tussen hem en het kind bestaat die op grond van art. 1:377a lid 1 BW is vereist voor de ontvankelijkheid van zijn verzoek tot omgang met het kind. Die bijkomende omstandigheden moeten gelegen zijn in hetzij de aard van zijn relatie met de moeder en in zijn betrokkenheid bij het kind voor en na de geboorte (in welk geval die omstandigheden moeten wijzen op voorgenomen gezinsleven), hetzij de band die na de geboorte tussen hem als vader en het kind is ontstaan. Lees meer…

Erkenning met oog op omzeiling van adoptieregels is strijdig met openbare orde

Erkenning met oog op omzeiling van adoptieregels is strijdig met openbare orde

HR 2 november 2012, LJN BX6962

Een door een gehuwde Nederlandse man buitenslands verrichte erkenning, waarmee wordt beoogd de regelgeving op het gebied van de interlandelijke adoptie te omzeilen, is kennelijk in strijd met de openbare orde, ook al staat niet vast dat de man naar Nederlands recht onbevoegd was tot erkenning. Lees meer…

Herroeping wegens bedrog: herroepingstermijn en maatstaf voor heropening geding

Herroeping wegens bedrog: herroepingstermijn en maatstaf voor heropening geding

HR 2 november 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BW9877

De in art. 383 lid 1 Rv bedoelde termijn voor herroeping van een rechterlijke uitspraak begint in geval van vermeend bedrog te lopen zodra de partij die zich bedrogen acht bekend raakt met feiten en omstandigheden die een voldoende verdenking van bedrog opleveren, in die zin dat deze verdenking de heropening van het geding rechtvaardigt. Voor het heropenen van het geding op grond van art. 387 Rv is niet vereist dat bewezen is dat in het voorgaande geding bedrog is gepleegd. Lees meer…

Bopz: toepassing van een kamerprogramma is geen separatie

Bopz: toepassing van een kamerprogramma is geen separatie

HR 2 november 2012, LJN BY2000

Toepassing van het kamerprogramma brengt geen insluiting met zich, nu de kamer waarin betrokkene verblijft niet wordt afgesloten. Er is geen sprake van afzondering of separatie en evenmin van een middel of maatregel als bedoeld in art. 39 Wet Bopz. Nu de rechtbank de toepassing van een kamerprogramma heeft aangemerkt als een dwangbehandeling in de zin van art. 38b en 38c van de wet, diende betrokkene over deze toepassing en over de gronden daarvoor, wel tevoren schriftelijk te worden ingelicht.  Lees meer…

Wanneer mag een werknemer als “klokkenluider” vertrouwelijke informatie naar buiten brengen?

Wanneer mag een werknemer als “klokkenluider” vertrouwelijke informatie naar buiten brengen?

HR 26 oktober 2012, LJN BW9244 (X/Theodoor Gilissen Bankiers N.V.)

De in art. 7:611 BW neergelegde verplichting van een werknemer om zich als een goed werknemer te gedragen brengt mee dat hij in beginsel tegenover zijn werkgever is gehouden tot discretie en loyaliteit. Dit geldt ook indien de werknemer van mening is dat binnen de organisatie sprake is van een misstand die in het algemeen belang dient te worden bestreden. Het hof is echter ten onrechte niet ingegaan op het betoog van de werknemer dat in dit geval een rechtvaardiging voor het ter beschikking stellen van vertrouwelijke informatie aan een cliënt van de werkgever is gelegen in de interne “compliance”-regels van de werkgever, dan wel in art. 4:88 Wft. Lees meer…

Abstracte schadebegroting bij zaakschade

Abstracte schadebegroting bij zaakschade

HR 26 oktober 2012, LJN BX0357 (Reaal/Athlon)

Bij de berekening van zaakschade is uitgangspunt dat het nadeel dat geleden wordt gelijk is aan de waardevermindering van de zaak. In geval van schade aan auto’s kan een snelle en uniforme afwikkeling worden bevorderd door het hanteren van een forfaitair systeem, zoals het Audatex-systeem. Dat dit systeem geen rekening houdt met de omstandigheden van het concrete geval, zoals korting op uurtarieven, is in overeenstemming met het uitgangspunt dat zaakschade abstract moet worden begroot. Lees meer…

Vervaltermijn art. 1:262 lid 3 BW niet toepasselijk op machtiging opname in gesloten jeugdinrichting

Vervaltermijn art. 1:262 lid 3 BW niet toepasselijk op machtiging opname in gesloten jeugdinrichting

HR 19 oktober 2012 ECLI:NL:HR:2012:BQ4724 (Cassatie in het belang der wet)

Op grond van art. 1:262 lid 3 BW vervalt een machtiging tot uithuisplaatsing, indien deze gedurende drie maanden niet ten uitvoer is gelegd. Deze vervaltermijn is niet van toepassing als het gaat om een machtiging tot opname in een faciliteit voor gesloten jeugdzorg op de voet van art. 29b e.v. van de Wet op de jeugdzorg (Wjz) . Lees meer…

Parallelimport en merkinbreuk op Sint Maarten

Parallelimport en merkinbreuk op Sint Maarten

HR 19 oktober 2012,ECLI:NL:HR:2012:BX5797 (Diageo c.s./verweersters)

Vraag of merkhouders Diageo c.s. zich kunnen verzetten tegen parallelimport van alcoholhoudende dranken met hun merken op Sint Maarten, waarbij de op de flessen aanwezige identificatienummers zijn verwijderd. Nu de Antilliaanse wetgever destijds een welbewuste keuze heeft gemaakt voor een van het Nederlandse merkenrecht afwijkend regime van vrije parallelimport, noopte het concordantiebeginsel het hof niet tot toepassing van rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. De enkele omstandigheid dat een merkhouder een legitiem doel nastreeft met een maatregel brengt niet mee dat hij een gegronde reden heeft voor verzet als bedoeld in art. 23 lid 8 Merkenlandsverordening 1995, indien een handelaar die maatregel ongedaan maakt. Lees meer…

Privé-investering in huwelijksgemeenschap leidt tot vordering op gemeenschap, niet op andere echtgenoot

Privé-investering in huwelijksgemeenschap leidt tot vordering op gemeenschap, niet op andere echtgenoot

HR 19 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5576

Een betaling door een echtgenoot uit diens privévermogen ten behoeve van de huwelijksgoederengemeenschap kan in geval van echtscheiding leiden tot een vordering ter hoogte van die betaling van de echtgenoot op de gemeenschap, maar niet tot een zodanige vordering van die echtgenoot op de andere echtgenoot. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl