Selecteer een pagina

Dossier: Arbeidsrecht


HR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:304 (Eiser/Datawell B.V.)

De matigingsbevoegdheid van art. 7:625 BW staat niet eraan in de weg dat een werknemer in een afzonderlijke procedure wettelijke rente vordert over de in een eerdere procedure toegewezen wettelijke verhoging van het (achterstallige) loon. Deze afzonderlijke vordering kan, afhankelijk van de omstandigheden, stranden op misbruik van procesrecht, afstand van recht of rechtsverwerking. (meer…)

HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:38 (Eiser/ACU)

Curaçaose zaak. De uitzondering die de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (LBA) ten aanzien van directeuren van een vennootschap of doelvermogen maakt op het vereiste van een ontslagvergunning heeft alleen betrekking op personen die tot bestuurder van een vennootschap of een doelvermogen zijn benoemd. Het strookt met de aan de LBA ten grondslag liggende beschermingsgedachte dat personen die wel de titel ‘directeur’ dragen, maar niet op de hiervoor genoemde wijze tot bestuurder zijn benoemd (en dus bestuursbevoegdheid en –verantwoordelijkheid dragen), niet onder deze uitzondering op het vergunningvereiste vallen. (meer…)

HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:39

Op grond van art. 7:900 lid 1 BW kan rechtsgeldig een vaststellingsovereenkomst worden gesloten ter voorkoming van een toekomstig geschil. Art. 7:902 BW brengt echter mee dat de vaststelling alleen in strijd mag komen met dwingend recht indien deze strekt ter beëindiging van een reeds bestaand geschil. Anders zou het mogelijk zijn om bij vaststellingsovereenkomst de werking van (semi-)dwingend recht – in casu de ‘ketenregeling’ van art. 7:668a BW – op voorhand uit te sluiten, en daarmee het (semi-)dwingende karakter daarvan op ontoelaatbare wijze te ondermijnen. (meer…)

vrachtwagenHR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3519 (X/ Y en Betrouwbare Totaal Service B.V.)

Indien de plaats waar de werkzaamheden worden verricht eraan in de weg staat dat de werkgever direct toezicht houdt op de naleving van de door hem gegeven instructies, dient deze zo nodig aanvullende veiligheidsmaatregelen te treffen. Het antwoord op de vraag welke maatregelen de werkgever dient te treffen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de werkzaamheden, de kans dat zich een ongeval zal voordoen, de ernst die de gevolgen van een ongeval kunnen hebben en de mate van de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.  (meer…)

HR 28 november 2014, ECLI:HR:2014:3458 (Tido Vesta Nederland B.V./SNCU)

De mogelijkheid voor werkgevers- of werknemersverenigingen om op de voet van art. 10 Wet AVV de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te verzoeken om onderzoek in te stellen naar niet-naleving van bepalingen in een algemeen verbindend verklaarde CAO, brengt niet mee dat toezicht en onderzoek door een privaatrechtelijke partij is uitgesloten. Controle op naleving van de CAO gedurende het tijdvak van de algemeen verbindendverklaring is ook mogelijk nadat dat tijdvak is verstreken.  (meer…)

HR 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3239 (Eiseres/Bedrijfstakpensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg)

De prepensioenregeling voor het beroepsgoederenvervoer dient mogelijk aldus te worden uitgelegd dat deze per 1 januari 2002 tot premieplichtigheid voor aangesloten werkgevers leidt. Na verwijzing dient te worden onderzocht of de te betalen premie alleen is bestemd voor uitkeringen aan werknemers van de aangesloten partijen, dan wel voor uitkeringen aan alle werknemers in de bedrijfstak. Een uitleg in laatstbedoelde zin zou voor aangesloten werkgevers kunnen leiden tot een onaanvaardbaar zware last. (meer…)

Cassatieblog.nl