Selecteer een pagina
Art. 13 Zorgverzekeringswet en het hinderpaalcriterium

Art. 13 Zorgverzekeringswet en het hinderpaalcriterium

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1646 (CZ/Stichting Momentum)

Art. 13 lid 1 Zorgverzekeringswet moet aldus worden uitgelegd, dat de door de zorgverzekeraar in het geval van een naturapolis te bepalen vergoeding voor de kosten van niet-gecontracteerde zorgaanbieders niet zo laag mag zijn dat die daardoor voor de verzekerde een feitelijke hinderpaal zou vormen om zich tot een niet-gecontracteerde zorgaanbieder van zijn keuze te wenden. Dat dit ‘hinderpaalcriterium’ niet als een eis van Unierecht uit het arrest Müller-Fauré (HvJEU 13 mei 2003, C-359/99) kan worden afgeleid, noch volgt uit de Richtlijn patiëntenrechten, doet daaraan niet af. Tot het thans aanhangige voorstel tot wijziging van art. 13 Zvw zijn beslag heeft gekregen, maakt het hinderpaalcriterium nog deel uit van art. 13 lid 1 Zvw. Lees meer…

Toepassing maatstaf art. 203 Fw

Toepassing maatstaf art. 203 Fw

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1630

Voor de beantwoording van de vraag, of van voorrang als bedoeld in art. 203 Fw sprake is indien de schuldeiser zich beroept op een voorrangsrecht naar buitenlands recht, moet – gelet op het doel en de strekking van art. 203 Fw – worden beoordeeld of dat recht naar dat buitenlandse recht een voorrangspositie oplevert en of de aan dat recht te ontlenen voorrangspositie naar inhoud of strekking kan worden gelijkgesteld met een Nederlands voorrangsrecht. Lees meer…

Eisen steunvordering en reikwijdte ‘Nebula’

Eisen steunvordering en reikwijdte ‘Nebula’

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1681

Voor kwalificatie als steunvordering is voldoende dat een vordering ter verificatie kan worden ingediend. Een toekomstige vordering kan niet als steunvordering dienen. Hetzelfde geldt voor de verplichting om huurgenot te verschaffen op grond van een lopende huurovereenkomst, zolang de huurder het huurgenot heeft. Reikwijdte Nebula-arrest (HR 3 november 2006, NJ 2007/155). Lees meer…

Verweermiddelenregel bij samenloop WAM-verzekeringen in geval van uitkering aan benadeelden (art. 6 WAM) i.p.v. aan verzekerde

Verweermiddelenregel bij samenloop WAM-verzekeringen in geval van uitkering aan benadeelden (art. 6 WAM) i.p.v. aan verzekerde

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1678 (Goudse Schadeverzekeringen/Aegon Schadeverzekeringen)

In geval van verzekeringsrechtelijke samenloop kan de voor verhaal aangesproken verzekeraar (art. 7:961 lid 3 BW) aan de verhaalzoekende verzekeraar, in weerwil van een door deze verzekeraar gehanteerde harde “na-u”-clausule, tegenwerpen dat hij jegens zijn verzekerde niet tot dekking gehouden is vanwege een geslaagd beroep op verzwijging. Hij kan dit verweer ook tegenwerpen wanneer de verhaalzoekende verzekeraar niet aan de verzekerde, maar – uit hoofde van art. 6 WAM – rechtstreeks aan de benadeelden heeft uitgekeerd, jegens wie de aangesproken verzekeraar ingevolge art. 11 WAM geen beroep op de verzwijging kan doen. Lees meer…

Goed werkgeverschap en verhaal van niet-verzekerde schade op werknemer

Goed werkgeverschap en verhaal van niet-verzekerde schade op werknemer

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1629 (APG Algemene Pensioen Groep N.V./X)

De eis van goed werkgeverschap van art. 7:611 BW brengt mee dat een werkgever niet-verzekerde schade aan een leaseauto van meer dan geringe omvang niet op de werknemer kan verhalen indien deze schade wel gedekt zou zijn bij een gebruikelijke verzekering die alleen geen dekking biedt bij opzet of roekeloosheid. Deze regel lijdt uitzondering als de werkgever de werknemer zelf heeft laten kiezen tussen, aan de ene kant, een volledige verzekering en, aan de andere kant, een beperkte verzekering met de mogelijkheid van verhaal door de werkgever op de werknemer van niet door die verzekering gedekte schade, en de werknemer ondubbelzinnig heeft gekozen voor de beperkte verzekering. Lees meer…

In onteigeningsgeding tegen overleden eigenaar moet derde voor aanvang procedure worden benoemd

In onteigeningsgeding tegen overleden eigenaar moet derde voor aanvang procedure worden benoemd

HR 27 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1537 (X/Gemeente Hoogeveen)

Als in een onteigeningsprocedure de in het Koninklijk Besluit vermelde eigenaar is overleden, dient ingevolge art. 20 Onteigeningswet (Ow) voorafgaand aan het uitbrengen van een dagvaarding een derde te zijn benoemd tegen wie de procedure kan worden gevoerd. Hangende de procedure kan geen derde meer worden benoemd. Niet naleving van dit procedurele voorschrift leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van de onteigenaar. Lees meer…

Einde schuldeisersverzuim door zuivering pas zodra schuldenaar redelijkerwijs weer tot nakoming in staat is

Einde schuldeisersverzuim door zuivering pas zodra schuldenaar redelijkerwijs weer tot nakoming in staat is

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1643 (Sepeba/Rito)

Indien de schuldenaar, nadat de in verzuim verkerende schuldeiser zich alsnog tot medewerking aan de nakoming bereid heeft verklaard, zijn prestatie niet aanstonds kan verrichten maar daarvoor redelijkerwijs nog enige voorbereidingstijd nodig heeft, eindigen de gevolgen van het schuldeisersverzuim pas zodra de schuldenaar redelijkerwijs weer tot nakoming in staat is. Lees meer…

Verschoonbare overschrijding appeltermijn wegens verzuim rechtbank

Verschoonbare overschrijding appeltermijn wegens verzuim rechtbank

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1682

Slechts onder bijzondere omstandigheden kan een uitzondering worden gemaakt op het uitgangspunt dat aan beroepstermijnen strikt de hand moet worden gehouden. Deze schuldsaneringszaak betrof een geval waarin (i) verzoeker in eerste aanleg niet werd bijgestaan door een advocaat en (ii) niet bleek dat hem de precieze dag van de uitspraak was medegedeeld, had het Hof behoren te onderzoeken of de uitspraak van de rechtbank als gevolg van een niet aan verzoeker toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger beroep aan hem is toegezonden of verstrekt. Lees meer…

Skûtsje-schipper als vervoerder aansprakelijk, ongeacht of reiziger partij is bij vervoerovereenkomst

Skûtsje-schipper als vervoerder aansprakelijk, ongeacht of reiziger partij is bij vervoerovereenkomst

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1628

Voor de toepasselijkheid van art. 8:974 BW is niet vereist dat de reiziger die schadevergoeding vordert zelf met de vervoerder heeft gecontracteerd. De verjaring van de vordering die is gegrond op art. 8:974 BW is geregeld in art. 8:1751 BW; art. 8:1780 BW is daarop niet van toepassing. Lees meer…

Onrechtmatige bewijsgaring door derde impliceert nog geen onrechtmatig verkregen bewijs door procespartij

Onrechtmatige bewijsgaring door derde impliceert nog geen onrechtmatig verkregen bewijs door procespartij

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1632

De omstandigheid dat bewijsmateriaal op onrechtmatige wijze is verkregen door een ander dan de procespartij die het wil gebruiken, brengt nog niet mee dat dit materiaal ook door die procespartij onrechtmatig is verkregen. Overigens geldt niet als algemene regel dat de rechter op onrechtmatig verkregen bewijs geen acht mag slaan. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl