Selecteer een pagina
Caribisch procesrecht – positieve zijde van de devolutieve werking

Caribisch procesrecht – positieve zijde van de devolutieve werking

HR 31 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:214 (New India/Verweerder)

De werking van de positieve zijde van de devolutieve werking van het hoger beroep is in het procesrecht van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, en Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Caribische procesrecht) niet wezenlijk anders dan in Nederland. Lees meer…

CAO Metalelektro niet van toepassing op metaalbewerking als ondergeschikte activiteit

CAO Metalelektro niet van toepassing op metaalbewerking als ondergeschikte activiteit

HR 31 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:215 (ROM en PME/Adimec)

Indien het be- en/of verwerken van metalen slechts een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteit van een onderneming vormt, is voor toerekening van de (overige) gewerkte arbeidsuren op de voet van het Vector-arrest geen plaats en valt die onderneming dus niet onder de werkingssfeer van de CAO voor de Metalelektro. Lees meer…

Arubaans procesrecht: miskenning grenzen van de rechtsstrijd en ontoelaatbare verrassingsbeslissing

Arubaans procesrecht: miskenning grenzen van de rechtsstrijd en ontoelaatbare verrassingsbeslissing

HR 31 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:212 (X c.s./Arubags & More N.V.)

Naar Arubaans appelprocesrecht is de appelrechter bevoegd ambtshalve tot vernietiging van de bestreden uitspraak over te gaan, buiten de (eventueel aangevoerde) grieven om (vgl. art. 281a en art. 429q lid 6 RvA). Bij de uitoefening van deze bevoegdheid mag de appelrechter evenwel niet buiten de grenzen van de rechtsstrijd treden. Hij mag evenmin handelen in strijd met het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor en partijen niet verrassen met een beslissing, waarmee zij, gelet op het processuele debat, geen rekening behoefden te houden. Lees meer…

Wijziging van alimentatie na eerder veronderstellenderwijs aangenomen draagkracht

Wijziging van alimentatie na eerder veronderstellenderwijs aangenomen draagkracht

HR 31 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:220

Voor wijziging van alimentatie op de voet van art. 1:401 lid 1 BW moet sprake zijn van een relevante wijziging van omstandigheden ten opzichte van de door de alimentatierechter vastgestelde omstandigheden. Nu de alimentatierechter bij de vaststelling van de oorspronkelijke alimentatie (slechts) heeft aangenomen dat de man voldoende draagkracht had zonder uit te gaan van een concreet inkomstenbedrag, sluit de nu door het hof vastgestelde inkomenstoename niet uit dat sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden in de zin van art. 1:401 lid 1 BW. Lees meer…

Geen hoger beroep tegen machtiging van bewindvoerder tot opheffing van huwelijkse voorwaarden

Geen hoger beroep tegen machtiging van bewindvoerder tot opheffing van huwelijkse voorwaarden

HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:160

Tegen een machtiging van een bewindvoerder ex art. 1:441 BW, strekkende tot opheffing van huwelijkse voorwaarden waarbij de rechthebbende partij is, staat geen hoger beroep open door de zoons van de rechthebbende met toekomstige, erfrechtelijke aanspraken. Zoons zijn noch op de voet van art. 798 lid 1 Rv, noch op de voet van art. 798 lid 2 Rv als belanghebbenden aan te merken. Lees meer…

Geen geschriftenbescherming voor databanken

Geen geschriftenbescherming voor databanken

HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:88 (Ryanair/PR Aviation)

Databanken die niet aan het oorspronkelijkheidscriterium voldoen en daardoor niet auteursrechtelijk beschermd zijn, zijn evenmin vatbaar voor bescherming onder het regime van de geschriftenbescherming. De Hoge Raad stelt verder prejudiciële vragen aan het HvJEU over de toelaatbaarheid van een contractuele beperking van het gebruik van een databank die niet door het auteursrecht of het databankenrecht wordt beschermd. Lees meer…

Proceshandelingen na schorsing advocaat nietig in geval van benadeling

Proceshandelingen na schorsing advocaat nietig in geval van benadeling

HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:146 (X/mr. Van Loenen q.q.)

Een procedure wordt van rechtswege geschorst na schorsing van een advocaat (art. 226 Rv). Nadien verrichte proceshandelingen zijn nietig, mits degene die zich op nietigheid beroept benadeeld is door het feit dat de procedure niet is stilgelegd. In dit geval – waarin een getuigenverhoor buiten aanwezigheid van een advocaat had plaatsgevonden – is aan dit vereiste van benadeling voldaan.  Lees meer…

Faillissementsgijzeling wegens schending inlichtingenplicht en het nemo tenetur-beginsel

Faillissementsgijzeling wegens schending inlichtingenplicht en het nemo tenetur-beginsel

HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:161 (Verzoeker/Mr. Ruding q.q.)

Het uitoefenen van dwang door een faillissementsgijzeling die erop is gericht de gefailleerde ertoe te bewegen te voldoen aan zijn inlichtingenplicht in de zin van art. 105 Fw levert geen strijd met art. 6 EVRM op. Dergelijke inlichtingen dienen echter als wilsafhankelijk bewijsmateriaal te worden aangemerkt. Indien niet kan worden uitgesloten dat zij tevens in verband met een “criminal charge” tegen de gegijzelde zullen worden gebruikt, zullen de nationale autoriteiten dienen te waarborgen dat deze zijn recht om niet mee te werken aan zelfincriminatie effectief kan uitoefenen. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl