Selecteer een pagina

Dossier: Verbintenissenrecht


HR 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:152

In het licht van het arrest G4/Hanzevast heeft het hof ten onrechte geoordeeld dat het een partij, wier wederpartij een tussen hen gesloten overeenkomst ontbindt op grond van wanprestatie, niet vrijstaat de daartoe strekkende verklaring aldus te splitsen dat de ontbinding wel, doch de wanprestatie niet wordt erkend. (meer…)

HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:70 (ILC / verweerster)

Art. 6:119a BW (verplichting tot vergoeding wettelijke handelsrente) mist toepassing bij toewijzing van een vordering tot schadevergoeding in verband met de ontbinding van een handelsovereenkomst.  (meer…)

HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3424 (Inbev/Verweerder)

Van een mededelingsplicht in de zin van art. 6:228 lid 1 sub b BW zal in het algemeen slechts sprake zijn indien de wederpartij van de dwalende zelf van de juiste stand van zaken op de hoogte was. Een huurder van bedrijfsruimte mag in het algemeen niet ervan uitgaan dat met het oog op zijn belang door de professionele verhuurder is nagegaan of eventuele verbouwingsplannen verenigbaar zijn met het bestemmingsplan. (meer…)

HR 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3423

De regels van de verjaring van rechtsvorderingen zijn tevens bepalend voor de verjaring van de met die rechtsvorderingen verbonden executoriale titels, met uitzondering van het bepaalde in art. 3:324 BW ten aanzien van de rechterlijke of arbitrale uitspraak. De omstandigheid dat de vordering is vastgelegd in het proces-verbaal van de comparitie brengt niet mee dat de twintigjarige verjaringstermijn van art. 3:324 BW geldt, nu de vastlegging van een schikking in een proces-verbaal niet kan worden aangemerkt als een rechterlijke uitspraak. (meer…)

Gebroken-hart-2HR 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3303 

De uitleg van een overeenkomst dient, ook indien partijen op de tekst van de overeenkomst haaks op elkaar staande bedoelingen en verwachtingen baseren en geen van beide interpretaties aanstonds volstrekt onaannemelijk is, te geschieden conform de Haviltex-maatstaf. Ook in een dergelijk geval moet de rechter de uitleg van de bepaling baseren op alle door partijen aangevoerde omstandigheden en niet slechts op de tekst van de overeenkomst. (meer…)

HR 6 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3237 (Brink / verweerder)

Met zijn oordeel dat eiseres tot cassatie reeds in de memorie van grieven de concrete uitgangspunten van haar verweer tegen de door verweerder gevorderde schade uiteen had moeten zetten, heeft het hof miskend dat verweerder eerst bij memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in het incidenteel beroep – bij wijziging van eis – betaling van een concreet schadebedrag heeft gevorderd. (meer…)

Cassatieblog.nl